vrijdag, november 11, 2005

Ongelooflijk

Er zijn maar weinig dingen in het leven die ik als ambtenaar slecht kan verkroppen. Maar de wijze hoe soms omgegaan wordt met de gemeenschappelijke fondsen in Nederland scoren op mijn irritatiemeter toch best vaak vrij hoog. En dan heb ik het niet alleen over de salarissen van topambtenaren waar nu zo over gegriept wordt omdat de topmannen van het bedrijfsleven nou eenmaal gehaaider in het zakkenvullen zijn dan de gemiddelde politicus (toch ook niet onbedreven), maar ook over het kleinere leed dat zich op lager niveau en met bescheidener belasting op het overheidsgeld voltrekt.

Als medewerker van de gemeente ben ik verantwoordelijk voor het maken van afrekeningen voor enkele regelingen waaronder de regeling Wik.
De Wet inkomensvoorziening kunstenaars gaf tot 1 januari 2005 de kunstenaar de gelegenheid om zonder arbeidsverplichting een beroepspraktijk op te gaan bouwen onder garantie van een uitkering die tenminste 70% van het sociaal minimum voor een alleenstaande behelst. Voor het overige wordt de kunstenaar gezien als een zelfstandig ondernemer met alle lusten en lasten die daarbij horen. Maar hij mag wel tot 125% van het sociaal minimum inclusief de uitkering verdienen zonder dat hij op de vingers wordt getikt.

Een onderdeel van zelfstandig zijn is dat je de kosten die je maakt op enigerlei wijze doorberekend aan je klant. Want de uitkering is bedoeld voor levensonderhoud en niet als kostendekking.

Welnu, laat ik als voorbeeld een kunstenaar nemen die vanwege het maken van decors reiskosten op de verlies- en winstrekening zet die bijna 50% van de omzet opslorpen. Geen uitleg en geen toelichting. Pats, plat op de resultatenrekening.

Dat werd dus niet geaccepteerd. Want wanneer je veel moet reizen moet je die reiskosten ook doorberekenen. Niet meer dan logisch. En zonder goede uitleg waarom die kosten nou absoluut nodig waren om de omzet te kunnen halen kun je als ambtenaar niet veel.

Welnu, de bewuste kunstenaar ging in bezwaar en maakte duidelijk dat omdat hij opdrachten aannam van zwaar (onder)gesubsidiëerde gezelschappen hij niet anders kon dan de reiskosten zelf voor zijn rekening te nemen. Voor mij als kunstenaar een volstrekt onacceptabele zaak – het geld krijg je om in je levensonderhoud te voorzien en niet als een vorm van verliescompensatie of investeringssubsidie.

Na wat heen en weer geargumenteer en twee zittingen vond men dat door het toelichten van de kunstenaar wel acceptabel. De kunstenaar gaf aan vaak heen en weer te zijn gereden om deel te kunnen nemen aan andermans voorstellingen. Die leuke improvisatie decorbouw activiteiten zijn dan wel niet afgesproken, maar ach, het ontstond zo leuk en nu kon-ie fijn experimenteren.

Misschien ben ik niet flexibel genoeg. Ik blijf het echter achterlijk vinden dat in dit soort regelingen waar nota bene in de wet wordt verteld dat de kunstenaar een rendabele beroepspraktijk moet opbouwen het onder de kostprijs je diensten aanbieden wordt getolereerd.
In het bedrijfsleven zou je beschuldigd worden van het bederven van de markt en het niet realistisch concurreren. Kunstenaars blijken daar dus mee weg te kunnen komen. Alsof men zo de bezuinigingen nog een beetje goed weet te maken.

Maar het blijft ongelooflijk.

Labels: